Independent scholar, cat addict, tattoo lover

kennisdemocratie

Op 11 september ga ik een reflectie geven op een aantal projecten van Welbions die passen binnen de thema’s “eigen kracht” en “binnen = buiten”. Lees hieronder mijn eerste gedachten over deze onderwerpen bij wijze van introductie van mijn werk aan de deelnemers. Een soort preflectie dus :-)

---

Ik heb mijn deel aan de representatieve democratie van Europa volbracht en bouw gestaag verder aan de kennisdemocatie in de onderzoekende samenleving.

Last week I attended the “Changing Society” conference in Leeds, organized by the British Sociological Association. There have been conferences that I left with hazy or more pronounced feelings of depression, but this wasn’t one of them. This one had an atmosphere of vague soul searching with some outbursts in passionate and powerful argumentations about what sociology was once good for and can be again: activism for a better society. People who know me, know that this makes my heart beat faster.

10-06-13 begaf een zwerm van [campus]OrléoN zich naar het event Te slim voor de arbeidsmarkt, de Wetenschapseditie van het NRC Carrière Café in samenwerking met AcademicTransfer, om te proeven van definities, betekenisgeving, activiteiten en sfeer. Het event en de uitwisseling daarna hebben geïnspireerd tot verder denken, nieuwe vragen en vervolgstappen. Die zijn gebundeld en als resultaat van ons zwermonderzoek aangeboden aan AcademicTransfer, de digitale vacaturebank voor wetenschappers.

Many have grown accustomed to the idea that academe is the sole source of significant scholarship. When it comes to knowledge about the social, society is still largely unheard. [campus]OrléoN is a campus of independent researchers who want to change this monopoly. ‘The public’ is not silent nor ignorant. Therefore, the divide between public and private sociology can be challenged, with consequences for public decision making and democratic arrangements in knowledge creation. The public has research capacities that this campus wants to bring out.

Het zijn drukke tijden voor universiteiten. Of eigenlijk, voor onderzoekers die op universiteiten werken. Het schijnt er niet erg prettig te zijn als ik af moet gaan op de boeken die ze schrijven, de artikelen waaraan ze meewerken, de congressen die ze organiseren, en dat allemaal over hetzelfde thema: de crisis van de academicus. Zo vertaal ik het maar even. Het betekent dat de onderzoeker zijn werk niet meer kan doen, en dat was vroeger wel anders.

Iets meer dan vijftig jaar geleden, op 28 augustus 1963 om precies te zijn, vertelde Martin Luther King bij het Lincoln Memorial in Washington D.C over zijn droom. In die droom over vrijheid voor iedereen, kon iedereen zich over verschillen heen zetten, “the Negro community” maar ook “our white brothers”, want “[they] have come to realize that their destiny is tied up with our destiny. And they have come to realize that their freedom is inextricably bound to our freedom.” Enkele maanden daarvoor had hij al geschreven: “Injustice anywhere is a threat to justice everywhere.

Het Koningslied viel wisselende reacties te beurt. De opdrachtgever, het Nationaal Comité Inhuldiging, stond vierkant achter dit product van de Nederlandse samenleving, dat als een verzameling regels uit tal van inzendingen geselecteerd en achter elkaar gezet was door vier schrijvers, van muziek was voorzien door een componist en ten uitvoer werd gebracht door 33 artiesten. En die steun was hard nodig ook, want na de eerste uitvoering brak zo’n storm van kritiek los, dat de componist het lied terugtrok en het NCI zich genoodzaakt zag in te grijpen en het weer ont-terugtrok.

Hebt u wel eens van Cecilia Payne-Gaposchkin gehoord? Ik niet, totdat ik op de Facebook site ‘I fucking love science’ een post met haar foto tegenkwam en de tekst ‘I discovered what the sun is made of. Too bad I didn’t have a penis, then you’d know that.’ Ik schrijf dit niet zo op om u te choqueren, maar doe graag aan correcte bronvermelding en wil een aantal termen introduceren die volgens mij met invloed te maken hebben.

De golflengtes van burger en lokale overheid zijn nog niet goed op elkaar afgestemd, of beter nog: het beeld dat de burgers van hun ambtenaren hebben komt niet overeen met de werkelijkheid en het is wenselijk dat dit gecorrigeerd wordt. Tegelijkertijd is er een zorg: waar eindigt inspiratie, waar begint manipulatie?

De tegenstelling tussen en daarmee verdeling van oude en nieuwe macht binnen de organisatie is interessant, want als de nieuwe macht onzichtbaar is, hoe kan iemand dan weten wat die nieuwe macht is en dat ze ondervertegenwoordigd is? Misschien zijn de aanhangers van de nieuwe macht in een numeriek voordeel, zonder het te weten; zijn er meer mensen binnen de organisatie die de neiging tot zelfcensuur kennen en deze niet onderdrukken; wordt de oude macht verondersteld, maar als stereotype niet verder onderzocht.

“Ehm, ik vind het binnen onze organisatie nog wel een beetje lastig. Maar dat vind ik ook een beetje lastig om naar buiten te brengen, maar in de zin van ehm, ik vind dat er nog wel hele grote delen van organisaties zijn, ook onze eigen organisatie, dus Agentschap, die helemaal niet op deze manier werkt en kijkt. Er zijn er echt een aantal die het doen, maar wij moeten binnen de organisatie ook ruimte maken. [Ja.] Dus in die zin mislukt er ook iets en vind ik ook wel eens ja, dat krijg je dus ook gewoon niet mee of om.” - Deelnemer vanuit organisatie NVDNM

“De beste plannen komen van onderop” was de samenvattende kop boven het interview met Jim Diers, voormalig directeur van het Seattle Department of Neighborhoods en tegenwoordig rondreizend met zijn optimistische filosofie (De Volkskant, 25 maart*). Het interview* biedt aanknopingspunten om een aantal opkomende trends uit te lichten die, als je ze samenpakt, zicht bieden op een sociale horizon die verder ligt dan de voorbeelden die Diers aanhaalt. Daar wil ik hier bij stilstaan, omdat ze gebundeld voor meer momentum kunnen zorgen.

Het klopt dus, je kunt mij midden in de nacht wakker maken en dan murmel ik “[campus]OrléoN is een netwerk van onderzoekers.” Dat heeft mijn teerbeminde althans proefondervindelijk vastgesteld toen hij half december ’s nachts thuiskwam van zijn werk. En ook dat ik dan glashard ontken dat ik aan het dromen ben. [campus]OrléoN is ook geen droom, het is een netwerk van onderzoekers – inmiddels bijna 600 leden – en die doen van alles. Dat weerhoudt me er natuurlijk niet van om over [campus]OrléoN verder te dromen.

Pagina's