“Wat wil je later worden als je groot bent, Jantje?”
“Brandweerpersoon, juf.”
“Heel goed, Jantje, dat is een belangrijk en nobel beroep. En jij, Sientje, wat wil jij later worden?”
“Dat gaat u geen bal aan, juf.”
“Sientje! Hoe durf je! Schrijf jij voor straf deze drie boeken maar eens over!”
“Hoe wist u dat ik wilde gaan promoveren, juf?”