Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Floor schrijft

Het klopt dus, je kunt mij midden in de nacht wakker maken en dan murmel ik “[campus]OrléoN is een netwerk van onderzoekers.” Dat heeft mijn teerbeminde althans proefondervindelijk vastgesteld toen hij half december ’s nachts thuiskwam van zijn werk. En ook dat ik dan glashard ontken dat ik aan het dromen ben. [campus]OrléoN is ook geen droom, het is een netwerk van onderzoekers – inmiddels bijna 600 leden – en die doen van alles. Dat weerhoudt me er natuurlijk niet van om over [campus]OrléoN verder te dromen.

Beste Sint, U hebt wat af te rijmen deze dagen voor pakjesavond en zult het wel razend druk hebben. Ik help u daarom graag op weg met de gedichten voor onderzoekers door u te wijzen op het prachtige rijmwoord waar de commissie Levelt deze week mee kwam: slodderwetenschap.

Toen mijn destijds nieuwe vlam, inmiddels teerbeminde, in 2000 voor het eerst voet zette in mijn kantoor – nog op de universiteit – vielen hem twee dingen onmiddellijk op: de asbak zo groot als een wieldop en de foto op mijn bureau. Daarop stond, in koeienbont (nep) omlijst, mijn boekenkast vereeuwigd. Ik ben verslaafd, nog steeds, aan Javaanse Jongens en aan boeken (sowieso aan papier, zo merkte ik laatst toen omstandigheden me dwongen mijn kantoor – inmiddels aan huis – op te ruimen).

Het Nederlandse openbaar bestuur kent een traditie waarin met een zekere mate van argwaan en misprijzen wordt gekeken naar initiatieven van burgers. Die conclusie moeten we tenminste welhaast trekken wanneer we in de bestuurskundige literatuur zien dat hiernaar verwezen wordt als ware het een ziekte (Hollanditis) of in elk geval een last (hindermacht). Van hun kant koesteren burgers een traditioneel wantrouwen jegens hun overheid, vooral wanneer die zich te veel met hen gaat bemoeien.

De drempel naar ons wetenschappelijk onderwijs is laag. Nog nooit hebben zo veel mensen hun entree gemaakt op de universiteit en velen ook verlaten de universiteit met een titel op zak. Een klein, maar groeiend aantal gaat als promovendus verder met onderzoek. Van hen hoopt 95% op de universiteit een baan te vinden, terwijl er is slechts plek is voor 20%.

“This book is intended as an introduction to a new way of looking at knowledge as a shared resource, a complex ecosystem that is a commons—a resource shared by a group of people that is subject to social dilemmas”, is the opening line Charlotte Hess and Elinor Ostrom wrote in their Understanding Knowledge as a Commons. From Theory to Practice (2011, The MIT Press).

If 80 percent of all PhDs leave the university, then there must be more PhDs outside of the university than inside.If there are more academically skilled people outside of the university than inside, then the academic potential of a society is larger than the academic potential contained within universities.It was this simple line of reasoning that made me realize that if a society faces a difficult problem, then it would make sense to mobilize its full problem-solving capacity.

Pagina's