Independent scholar, cat addict, tattoo lover

buitenpromoveren

De meeste mensen hebben om zichzelf ‘doctor’ te mogen noemen een proefschrift geschreven en verdedigd. Een kleine groep heeft dat niet gedaan en is om eerbare oorzaken – doctoratus honoris causa – door een universiteit in haar weledelzeergeleerde kringen opgenomen. Zo ook Time’s ‘Person of the year’ van 2023 Taylor Swift. Dr. Swift dus, die in 2022 van New York University een eredoctoraat in the fine arts kreeg.

“Today we have anthropology students who are indignant about many problems affecting the future of homo sapiens, but they are studying problems about which they have no ‘feelings’. Some think this is the only appropriate stance for a science. Yet the things that students are energetic about they do not study. I think we are losing something here.

Het is vandaag 1 mei, dag van de arbeid. Deze dag is door de internationale arbeidersvereniging als feestdag geïnstalleerd toen de Verenigde Staten de achturige werkdag introduceerden, maar wij vieren haar in Nederland officieel niet. Ook niet op de eerste maandag van september, als de Amerikanen hun eigen labor day vieren.Desondanks is het geen slecht idee om eens stil te staan bij je werk, betaald of onbetaald. Werk wordt in het algemeen beschouwd als een zinvolle besteding van je tijd. Toch waarderen we niet al die zinvolle bestedingen op dezelfde manier.

In eerdere afleveringen van mijn miniserie over buitendoctoren stond ik stil bij de academische arbeidsmarkt, bij wat de mogelijkheden voor buitendoctoren zijn en bij hoe universiteiten promovendi hierop (beter) zouden kunnen voorbereiden. Met mijn vorige blog heb ik mijn serie even onderbroken voor belangrijk nieuws – namelijk dat de klimaatverslechtering urgent is – en met deze blog herneem ik mijn verhaal door aandacht te schenken aan de werkgeverskant van het buitendoctoren.

In deze miniserie over buitendoctoren – het naar analogie van buitenpromoveren beoefenen van wetenschappelijk onderzoek zonder aanstelling daarvoor bij een universiteit – sta ik stil bij wat universiteiten zoal (moeten) doen om promovendi goed voor te bereiden op een loopbaan buiten hun eigen muren. Opvallend genoeg heet dit dan vaak ook meteen ‘buiten de wetenschap’. In de aftrap van deze miniserie over buitendoctoren heb ik uitgelegd waardoor ik het daarmee oneens ben en in de laatste alinea van deze blog laat ik zien dat deze uitsluiting ook onnodig is.

In de film Room* groeit Jack samen met zijn moeder op in een kamer. Moeder Joy is jaren geleden ontvoerd door Old Nick, die Jack bij haar verwekt heeft. Als Jack vijf wordt, vindt Joy het tijd om samen te ontsnappen. Maar hoe leg je uit aan een kind, dat in één enkele kamer is opgegroeid, wat ‘buiten’ is? Zij weet wat het is, zij kent het nog; maar voor Jack is het concept zo nieuw, dat hij eerst hevige paniek moet overwinnen voordat hij kan geloven dat zoiets überhaupt bestaat: buiten.

Net zoals op enig moment een jaar achter de rug is, is ook op enig moment – en met een vergelijkbaar gevoel voor ceremonie – het promoveren achter de rug en ben je doctor. Ik wil het vanuit het optimisme dat je dit lukt hebben over het leven daarna. Iets minder optimistisch ben ik over de kansen op een vaste aanstelling op een universiteit, dus ik wil het hebben over de mogelijkheden om je brood te verdienen met wetenschappelijk onderzoek buiten de universiteit. Buitendoctoren dus.

De afgelopen maanden ben ik druk in de weer geweest met het schrijven van mijn boek over narratief onderzoek. Dat wil zeggen: de eerste twee hoofdstukken schreef ik vlot want op routine, daarna liep ik vast in hoofdstuk 3, dat ik met omineuze voorzienigheid al ‘Welkom in de blubber’ had genoemd voordat ik eraan begon en besefte hoe ingewikkeld het is om heel precies te beredeneren wat sociale complexiteit eigenlijk is en hoe narrativiteit die beïnvloedt.

Als buitenpromovendus heb je de unieke kans om onderzoek te doen in beweeglijke praktijken in het hier en nu. Het gros van de buitenpromovendi die naar onze workshops komen, pakt die kans en doet onderzoek naar een verschijnsel dat verbonden is aan hun werk. Het is daarbij lastig om je los te maken van wat je al denkt te weten: veel aannames zijn door je rijke ervaring zo vanzelfsprekend voor je, dat je ze gemakkelijk stilzwijgend verwerkt in je analyse van wat er aan de hand is.

NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek die namens de Nederlandse overheid geld verdeelt onder onderzoeksprogramma’s, wist dat financiering van de Event Horizon Telescope letterlijk investeren in een zwart gat was, maar dacht misschien ook dat het dat figuurlijk zou zijn. Weggesmeten geld, dus. Daarom wordt er geen geld meer in gestoken.

Bij dezen kom ik uit de kast als non-lezer van Habermas. En hoewel ik zijn werk niet gelezen heb, heb ik er in mijn eigen werk zo nu en dan wel aan gerefereerd. Zonder te verblikken of te verblozen. Habermas is immers op mijn vakgebied voor sommige collega’s een geijkt referentiepunt. Logisch dus, welhaast vanzelfsprekend zelfs, om naar hem te verwijzen. Bijna onbeleefd om het niet te doen. Maar is dit eigenlijk wel oké, praten over boeken die je niet gelezen hebt?

Volgens Pierre Bayard is dit niet alleen oké, het is zelfs de bedoeling.

De grootste valkuil voor enthousiaste onderzoekers is dat ze alles op alles willen betrekken. Begrijpelijk, want dat hoort bij enthousiasme, wat komt van het Grieks voor ‘goddelijke vervoering, inspiratie of bezetenheid’, eigenlijk: een god in zich hebbend. Maar ‘alles’ is heel veel en je kunt, samen met Willem Kloos, wel een God in het diepst van je gedachten zijn, maar daarmee betreed je een andere wereld dan die van de wetenschap. Buitenpromovendi doen er dus beter aan hun enthousiasme ietskes te temperen. Zo heb ik althans zelf ervaren.

Veel wetenschappers hebben er last van: het gevoel dat de buitenwereld er elk moment achter kan komen dat ze toch niet zo slim zijn als hun titels doen vermoeden. Het gevoel dat je als bedrieger ontmaskerd gaat worden, heet impostor syndrome en komt voort uit twijfel over je eigen prestaties. Heel vervelend, maar je kunt er ook iets aan doen.

Lees verder op de site van Expertisecentrum Buitenpromoveren 

“Oh, jij bent onderzoeker? Mwah, ik heb daar niet zo veel mee, met onderzoek.” Sommige beroepen kun je maar beter een beetje voor je houden. Huisarts of ICT’er bijvoorbeeld, want dan komen mensen spontaan met hun (digitale) kwaaltjes op consult, terwijl je hier toch ook maar gewoon op een verjaardagsfeestje staat.

Als je op vakantie gaat, zijn er verschillende graden van voorbereiding.

Ik heb daarvoor onderstaand modelletje ontwikkeld:

Daaruit komt de volgende voorbereidingstypologie:

The Oxford Dictionary heeft ‘post-truth’ uitgeroepen tot woord van het jaar 2016 en definieert dit als: ‘relating to or denoting circumstances in which objective facts are less influential in shaping public opinion than appeals to emotion and personal belief’. Het woord is al wat ouder, maar zijn populariteit nam afgelopen jaar een hoge vlucht door de Brexit en de verkiezingen in de US. Nou, denkt u wellicht, daar zouden wetenschappers nóóit aan meedoen, want die gaan voor de waarheid.

De Franse taalfilosoof Roland Barthes noemde hoe teksten naar elkaar verwijzen ‘intertekstualiteit’. Ik noem hoe verhalen naar elkaar verwijzen en elkaar voortzetten ‘internarrativiteit’. Hoe Murakami (3) de draad oppakt van Barnes (2), die op zijn beurt een twist geeft aan Kafka (1), is daar een voorbeeld van; wetenschap een ander.

Lees verder op de site van Expertisecentrum Buitenpromoveren.

Pagina's