Independent scholar, cat addict, tattoo lover

Eerlijk is eerlijk, die stadwandeling langs duurzame winkels had ik zelf op mijn programma voor de Nationale Klimaatweek gezet, gewoon omdat winkelen hoog op mijn lijst van favoriete bezigheden staat. Ik kom uit een gezin waarin kopen het probate middel tegen stress was. Als bij ons thuis de spanningen weer eens hoog opliepen, dan werden de gemoederen altijd gesust door even de stad in te gaan, om het even welke stad. En andersom: niet even naar de stad kunnen, leidde steevast tot gedoe. Consumeren is mij met de paplepel ingegoten – geen toevallige metafoor. Winkelen heeft iets meditatiefs gekregen.

Maar al langere tijd, ver voordat ik wist wat een Klimaatburgemeester is en dat ik er ooit eentje zou worden, ben ik aan het nadenken over de gevolgen van dat gemediteer, want het geeft ook wel rommel. Ik had al, ook geholpen door thuis, een liefde voor de kringloop, dus daar zit alvast iets duurzaams aan. Als ik zo in mijn huis rondkijk, dan zijn nog geen 100 spullen eerstehands gekocht (iets meer als je kleding meetelt), maar er is meer aan de hand.

Een paar maanden terug las ik in tijdschrift Genoeg over een super challenge of een mega challenge of een extreme challenge of zoiets, hoe dan ook: de uitdaging was om 30 dagen achter elkaar 30 spullen je huis uit te doen. In totaal 900 spullen dus in een maand tijd. Dat is inderdaad super mega extreme. Ik ben niet zo van dit soort prefixen maar dit leek me wel wat, want ik probeer te ontspullen. Eerder had ik al eens een paar keer stevig opgeruimd en dat beviel goed. Daarna slibte het weer dicht en volgde er weer een opruimweek. Nu is het gemakkelijk om alles uit te sorteren voor de kringloopwinkels dan wel weggeefpagina’s en de rest naar de stort te brengen, maar ik wilde het dit keer anders: ik wilde dat die rest terechtkwam waar ze nog van waarde kon zijn, zoals oude handdoeken naar de dierenambulance. Dat vraagt meer creatief denkwerk en dat zou ik niet gaan redden met 30 spullen per dag, dus ik heb mezelf tot het eind van dit jaar gegeven en ben inmiddels over de helft: 473 spullen hebben mijn huis verlaten. En, nu komt de clou, als ik zo in mijn huis rondkijk, dan zie ik daar helemaal niets van. Het is er niet leger, ontspulder door geworden.

Goed, er moet dus ook iets aan de instroom gebeuren en ook daar ben ik al een tijdje mee bezig. Op Facebook kwam ik deze zomer een portret tegen van Elisah Pals (overigens Klimaatburgemeester van Breda), die al 5 jaar niets nieuws had gekocht. Ik koop dus al bijna niets nieuws (kan wellicht nog minder), maar veel tweedehandsjes blijven toch veel spullen. Dat vraagt om beleid en dat was in eerste instantie: 1 spul erin = 1 spul eruit. Leuk en aardig en het werkt wel, maar het aantal spullen blijft nagenoeg gelijk. Draconischer maatregelen waren gewenst. Om de instroom kleiner te maken dan de uitstroom, stel ik mezelf daarom als mijn oog ergens op valt nu deze drie vragen: is het groot, heb er ik er 2 van en kan iemand anders hier ook gelukkig van worden? Ik heb namelijk gemerkt dat een groter spul rustiger is dan heel veel klein grut dat net zoveel volume inneemt. Dus is het te klein, dan koop ik het niet. Ik heb ook nogal de neiging om verzamelingen aan te leggen. Die heb ik allemaal ontmanteld, behalve mijn collectie vogels. Als ik van 2 iets heb en ik koop een derde, ligt het verzamelmonster op de loer, want dan kan ik geneigd raken om iets te kopen omdat ik het nou eenmaal verzamel. Dus is het een derde, dan zet ik het terug. En tot slot: winkelen is voor mij ook het plezier van het vinden van een koopje. Een stuk servies van een duur merk voor maar een kwartje kan mij op tilt doen slaan. Maar iemand anders heeft misschien datzelfde plezier als ik het niet voor z’n neus wegkaap. Als ik aan dat plezier denk, kan ik het makkelijker laten staan.

Van de zomer, toen ik al aan mijn super mega extreme challenge begonnen was, kwam er een nieuwe vraag bij. Ik vond dit bord van Rob Ryan bij een kringloopwinkel in Amsterdam. “Other planets cannot be as beautiful as this one”; die constatering is trouwens precies ook mijn motivatie om Klimaatburgemeester te worden. Eigenlijk was het best een duur bord, maar het verdient zichzelf terug. Als mijn oog nu ergens op valt, vraag ik mezelf ook: is het net zo mooi als dit bord? En bij het verdere ontspullen helpt het om het als graadmeter erbij te houden.

Ik ben dus al langer bezig om iets aan mijn eigen koopgedrag te doen. Duurzame kwaliteit, esthetisch tijdloos. Dat doe ik niet alleen voor mijn eigen huis, want consumeren is geen geringe aanslag op onze leefomgeving door de gestage productie- en transportstromen. Telkens als ik bij de kringloopwinkel naar de fotolijstjes kijk, denk ik: stop maar met deze maken hoor, er zijn genoeg lijstjes voor iedereen.

Terug naar vandaag. Ik had mezelf min of meer getrakteerd op die standswandeling langs duurzame winkels, want drukke week en meditatief moment. Toen las ik gister op LinkedIn een post van diezelfde Elisah Pals: “De duurzame consumptie-fabel. Het is een moeilijke boodschap om bij mensen tussen de oren te krijgen: het duurzaamste product is het product dat we niet kopen.” Ja, dacht ik, dat is zo. En dus besloot ik als Klimaatburgemeester nog duurzamer te winkelen door thuis te blijven en deze blog te schrijven. Want enige terughoudendheid kan geen kwaad.

“Other planets cannot be as beautiful as this one.”

Ik ben niet tegen winkelen, maar wel tegen de wegwerp. Voor wie de duurzame winkels in Nijmegen wil vinden, hier zijn een paar linkjes:

 

Categorie: